Het openluchtmuseum, gehuisvest in de voormalige abdij, is een grote zomerattractie voor zowel serieuze liefhebbers van oude meesters als ouders met kinderen. Menigte is hier dan ook meestal niet te vinden, wat het park een extra charme geeft. Tegenwoordig zijn op zijn grondgebied (5,5 vierkante kilometer) anderhalfhonderd historische gebouwen verzameld, beginnend bij schuren en kippenhokken en eindigend met een kapel en een hotel, die vanuit het hele land hierheen werden gebracht om ze te redden van de sloop. De oudste dateert uit het begin van de 16e eeuw. Het belangrijkste kenmerk van deze architectuurcollectie is dat ze niet vertelt over religie of luxe, maar over het dagelijks leven en ambachten van gewone inwoners van de Benedenlanden. Hierdoor lijkt de expositie gewijd aan Peter Bruegel de Oude, die zich hier ontvouwt, een reis door de tijd te sturen. De door hem opgeschreven schuren en smederijen kun je echt binnenkomen, de ruige muren voelen, de rieten daken bekijken, de geur van aardewerk of smidwerk inademen en de huisdieren ruiken. Eeuwenlang was Bocrijk een cisterciënzerabdij, een landgoed van een graafschap, een voorbeeldhoeve en tenslotte, in 1958, werd het een openluchtmuseum. De eerste curator, Joseph Weins, een kunstcriticus en een groot liefhebber van Bruegel, begreep meteen welke van de groten als gids moest worden gebruikt. Tijdens een wandeling in het park openen zich zulke uitzichten alsof Bruegel hier echt zijn ezel heeft verspreid en stapels snuisterijen heeft geschreven. Dit is natuurlijk niet zo: het tijdperk van de plein-air-kunst bestond nog niet, asarais werden door museummedewerkers van onze tijd met gele daken geplaatst volgens het oordeelkundig berekende ritme van de schilderijen van de meester. Het park is opgedeeld in vier conventionele zones, waarvan er drie de geografische regio’s van België weergeven: “De Kempen”, “Oost- en West-Vlaanderen”, evenals “Hespengau en Maasland”. De voor sloop bestemde oude huizen en schuren, die vanuit het hele land naar Bokreik werden gebracht, worden volgens hun oorsprong over deze “regio’s” verdeeld, waardoor de stilistische eenheid behouden blijft. (In de afgelopen jaren werd dit architectuurmuseum niet meer aangevuld, aangezien België een wet heeft aangenomen die de vernietiging van oude gebouwen verbiedt.) De vierde zone van het park heet de “Sixties”, het is gewijd aan de turbulente jaren 60 van inostalgie. Daar kun je historische huizen zien die voornamelijk uit Antwerpen zijn gebracht. Maar het meest interessante zijn natuurlijk de gebouwen uit de 16e-19e eeuw, en ze zijn het meest aantrekkelijke deel van het park. De schuren met witgekalkte muren en eiken balken, als je naar binnen gaat, blijken tentoonstellingszalen, kinderspeelkamers, ruimtes voor masterclasses en lezingen te zijn – in het algemeen een opslagplaats van een verscheidenheid aan interactieve activiteiten, uitgedacht volgens de nieuwste trends in de museumwereld. Er zijn hier natuurlijk geen originelen van schilderijen, maar vergrote reproducties worden heel vaak gebruikt. Zo zijn de allegorische en satirische gravures van Bruegel over de ‘dikke keuken’ en ‘magere keuken’ vanuit de schuren op de hele muur gereproduceerd. Rondom de autokamer staan echt boerenkeukengerei – en het is trouwens veel moeilijker om zo’n expositie samen te stellen dan een expositie van luxegoederen, omdat niemand voor huishoudelijke artikelen zorgt. Een van de grootste gebouwen, een graanschuur, werd bewoond door de “Slag om Maslenitsa en Post” – het origineel in het Museum of Art History heeft een hoogte van 164 cm, de foto is vergroot tot zes meter, waardoor je absoluut elk detail kunt zien. Met behulp van een slim geplaatste gigantische spiegel kun je in deze foto komen en in een water veranderen van zijn half krankzinnige personages. Naast de vitrines zijn items uit de 16e eeuw, vergelijkbaar met de getoonde. De auteur van deze uiteenzetting schreef eerst een proefschrift om erachter te komen welke dingen op de foto, die voor ons nu, in de tijd van Bruegel, totaal onbegrijpelijk waren, het dagelijkse leven waren, de vrucht van zijn fantasie, die een vergeten spreekwoord illustreert. Daarna volgde een lange zoektocht naar deze echte dingen – pijpen, pijpen, potten – in de fondsen van Belgische musea – en nu bleek het een representatieve en veel uitleggende vitrine te verzamelen. Een aantal objecten, bijvoorbeeld gereedschappen en apparaten, zijn nog steeds niet te vinden in het origineel, alleen met oud kinderspeelgoed dat naar hun gelijkenis is gemaakt, kun je ze visualiseren. Er zijn veel interactieve activiteiten in Bokrejk, bezoekers worden overal vermaakt, alsof ze niet vertrouwen op hun vermogen om zelfstandig te genieten van de schoonheid van de natuur en het uitzicht op oude dorpen. Parkmedewerkers in boerenkostuums spelen scènes na. In de ateliers kun je brood bakken, pottenbakken, leren dressing studeren, spinnen, timmeren. Er is een zomertheater. Op een van de locaties worden enkele van Bruegels “Kinderspelen” gespeeld (maar niet alle – kunstcritici hebben er 91 spellen op geteld). Borden zijn verspreid over het park – als je ze volgt, kun je elementen van schilderijen vinden die zijn gereproduceerd in een echt landschap, zoals een hangende gigantische kruisboog of de hut van de Wild Man. Veel mensen fietsen in het park. U kunt ook een excursie maken in een wagen met een zware trek, de paarden omhullen de passagiers onmiddellijk in een zeer authentieke middeleeuwse geur.
|
https://www.dergatsjev.be/2020/09/bokrijk.html |